Updates

My Ironman Inside

En dan breekt DE dag aan. De dag waarom alles de laatste maanden gedraaid heeft, de dag die ik lang heb gevreesd, de dag waarnaar ik lang heb uitgekeken.

Om half vijf gaat de wekker, en meteen zit ik in de juiste modus; noem het tunnelvisie, noem het superfocus. Hoe dan ook; niets wat er zich in mijn omgeving voordoet haalt mij uit mijn doen, ik ben half afwezig en half gevoelloos. Ik voel me ook niet gespannen, of zenuwachtig of zoiets. Ik ben sterk van binnen, en ik ga gewoon die wedstrijd doen.

Taak één op het dagschema; Eten, bidons klaar maken, aankleden, gaan. In Clearwater parkeren we de auto bij het Courthouse. Toepasselijk, vandaag wordt het oordeel geveld. Vanaf het Courthouse worden we met een houten bus(je) over de brug die ik later die dag ook over moet fietsen en lopen naar het parc fermé gebracht.

Daar aangekomen laat ik het bibnummer (startnummer) en mijn leeftijd op mijn arm en kuit schrijven en check nogmaals mijn fiets. Bidons erop, banden op de juiste spanning pompen, klaar. Nog meer dan anderhalf uur voor de start, alle tijd. Voor de toiletten staat een lange rij, ik sluit rustig aan.

...ik ben in mijzelf...

In zo’n rij gaat men vrij gemakkelijk in gesprek met elkaar. Achter mij staan twee dames, een van 58 jaar en een van onder de dertig, met elkaar te praten. Over de race, verwachtingen, waar gekwalificeerd. Ik hoor het, registreer het, maar daar blijft het bij. Aan mij worden dezelfde vragen gesteld, en of ik al eerder had meegedaan aan het WK.

Ik geef werktuiglijk antwoord, vraag voor de vorm nog wat terug, maar meer energie dan dat geef ik niet weg. Ik ben in mezelf en kan me niet richten op de buitenwereld. (Achteraf bezien een heel onwerkelijke ervaring voor mij.)

Het was nog behoorlijk fris zo in de vroege ochtend, maar ik was goed gekleed en had verder weinig last. Fred stond te rillen, dus hem stuurde ik weg voor een kop koffie. Ga eerst maar even warm worden, zie ik je later ‘daar wel’ ergens. Ook niks voor mij om zo vaag af te spreken. Ik ben namelijk neurotisch genoeg om precies aan te wijzen, af te spreken hoe wat waar, maar vandaag maak ik me geen zorgen. Het komt goed.

Mijn advies: luister niet teveel naar adviezen...

Ik sta een tijdje te wachten op een plek waarvan ik vermoedde dat Fred daaraan voorbij zou komen, uiteindelijk loop ik maar door. Ik kom Grada (Boschker) met haar moeder tegen. Zij is meer zichtbaar gespannen. Ik hoor mezelf heel nuchter zeggen dat ze zich niets moet aantrekken van commentaren of adviezen van anderen; ‘gewoon focussen op je eigen race’. (Hopelijk heeft ze geluisterd en zich niets van mijn goedbedoelde advies aangetrokken.)

Een dergelijk uitspraak uit mijn mond, dit moet wel een heel speciale dag zijn. Ik, die me altijd zo makkelijk van mijn á propos laat brengen door anderen.

Dan zie ik Fred staan, helemaal bij de start. Dezelfde start die ik nog wat op afstand houd. We praten nog wat, dan is het moment daar om richting de startvakken te gaan. Iedere vijf minuten start er een wave, iedere vijf minuten mag ik dus een startvak opschuiven…

In die vijftien minuten die ik in die startvakken doorbreng denk ik nauwelijks meer. Verder dan ‘ik ga zo starten’ kom ik niet.

In het laatste vak vraagt een concurrente welke tijd ik denk te gaan zwemmen. Ik antwoord beleefd, bedenk nog net dat ik geacht wordt beleefd iets terug te vragen, en dan mogen we eindelijk het water in. Even voelen.

Is het fris? Geen idee, zal wel. Ik ga even naar de tweede kleine boei op en neer, ik besluit dat dat het punt is waar ik straks van rennen overga op zwemmen.
Dan moeten we terug naar het strand. Ik ga vooraan staan, en wacht rustig tot het startschot klinkt.

En weg ben ik. Precies zoals gepland neem ik een duik bij de tweede kleine boei. De 850 meter naar het keerpunt gaat goed, navigeren gaat makkelijk met de zon achter me. Zwemmen in zee is toch altijd anders. Zeewater ‘trekt’ anders. Ik heb meer grip dan in het zwembad, maar het voelt ook zwaarder. Hoewel er golven zijn ben ik vrij snel bij de boei waar ik rechts moet. Daar beginnen ook de echte golven.

De wind staat recht van voren en ik lig te deinen op het water. Een enkele keer grijp ik zelfs mis, heb ik alleen de kop van de golf onder mijn hand. Op de terugweg wordt het niet veel beter, de wind staat schuin van voren en de zon schijnt recht in mijn zwembril. Maar ik houd een rechte lijn en zwem gestaag door.

Het wordt nu echt zwaar en de golven zorgen voor een draaierig naar gevoel in mijn maag. Ik registreer het, spreek het in gedachten uit, maar reageer er verder niet op. In plaats daarvan focus ik op het inhalen van andere zwemmers, ook mannen met hun groene capjes uit vorige zwemwaves.

Dan bereik ik het strand en ren langs mensen die lijken ‘aan te spoelen’. Mijn horloge zegt 30.32, ik had gehoopt ruim onder het half uur te zwemmen, maar in zeewater weet je het nooit. Nu geen conclusies trekken, niet rekenen!

Ik ren het brede strand over richting mijn fiets, onderwijl trek ik het bovenste gedeelte van mijn pak uit. Bij de wetsuitpeelers ga ik op de grond liggen om rest uit te laten trekken. Fantastisch zoals dat gaat, binnen drie seconden ben ik weer weg.

Mijn tas met helm, sportbril en startnummer krijg ik aangereikt door een van de ontelbare vrijwilligers. In de wisseltent clip ik mijn startnummer om en zet mijn fietsbril op. De druppelhelm die ik geleend had van Mark (Wilson) werkt niet mee. Op een of andere manier zit het bandje klem waardoor ik de helm niet over mijn hoofd krijg. Grr…! Deze 25 seconden zijn de langste van mijn race.

Ik grijp mijn fiets en sprint het parc fermé uit. Wat volgt is één grote ronde van 90 kilometer. Normaalgesproken duurt het even voordat de fietsbenen er zijn, en vaak moet ik nog wat ‘zwemlucht’ uit de maag kwijt, soms pak ik pas na twintig minuten een ritme.

Hé Julio! Optieven! Vamos!

Maar vandaag is DE dag, MIJN dag. Al voordat ik bij de Causeway Boulevard Bridge ben, is ‘de lucht geklaard’. Ik werk mezelf de steile brug op, om me bovenaan in gang te trekken, direct voel ik ritme. Binnenin mij gedraagt alles zich anders, mijn lichaam, maar vooral mijn hoofd.

Alle wegen zijn breed en afgezet. Zelfs in de meeste bochten hoef ik niet van mijn ligstuur af, goed doorfietsen dus. Stug doorpeddelen, met de gaskraan vol open.

Ik draai de 688 op, een highway die mij eerst zo’n 15 miles naar het noorden leidt, om me na de U-turn 25 miles terug te voeren, over de Bayside Bridge.

Het fietsen gaat lekker, alleen heb ik af en toe wat last van tegenstribbelend testosteron. Ik fiets naar mijn idee een constant tempo, en ergens op de Bayside Bridge haal ik – zij het gestaag – een Spanjaard in.
Even later komt hij me met veel geweld inhalen, om vervolgens weer te vertragen. Waarop ik dat breekbare stukje mannelijk ego op een fiets dus weer gestaag inhaal. Bij het voorbijfietsen ruik ik de vrijkomende testosteron alweer…

Dit herhaalt zich nog zes keer, heel irritant. Eerst bedenk ik nog dat het te maken heeft met de stayerregel - dat hij niet te dicht achter mij wil rijden, maar iedere keer als hij me inhaalt valt hij twee tandjes terug. Het stoort me even; ‘Man, doe je eigen wedstrijd en laat mij!’ Niet veel later ‘verlost’ de U-turn mij van Julio Iglesias. Na de aid-station organiseert het veld zich anders.

Vanaf die verversingspost komen ook meer groepen voorbij, in een enkele zat ook een vrouw. Ik was al gewaarschuwd voor de spelbrekers, vorig jaar waren er veel klachten geweest vanwege de pelotonvorming. Dit jaar zou er meer gecontroleerd gaan worden. Ik heb welgeteld drie motoren gezien. Als er vandaag dan iets niet WK-waardig is, dan is het wel het tekort aan eergevoel bij sommige deelnemers, en het tekort aan jurymotoren.

...de meeste wind maak ik zelf...

Ook dit laat ik, zoals zoveel vandaag, langs me heen gaan, ik heb er toch geen invloed op.

Ik fiets nog steeds lekker, en lekker hard. Wanneer kan ik eigenlijk tegenwind verwachten? (Achteraf vertellen anderen dat zij behoorlijk last hadden gehad van de wind op het parcours, juist op de highway. Ik heb niks gemerkt. Zal wel diezelfde focus zijn geweest. )

Voorbij Bayside Bridge begint de terugweg naar Clearwater. Op Belcher Road is het wegdek slecht, maar daar voel ik de wind in de rug. Voor ik er erg in heb beklim ik de Causeway Boulevard Bridge. In de afdaling zet ik nog even aan, om de laatste kilometer een tandje kleiner te schakelen. Zo haal ik de spanning van de benen, dat is goed voor de doorbloeding.

Driehonderd meter voor ik van de fiets moet haal ik mijn voeten uit de schoenen. De wissel gaat heel soepel; fiets afgeven, tas aanpakken, sokken en schoenen aan, kleine sanitaire stop en Go!

Fred staat tussen het publiek te schreeuwen dat ik vijfde lig! Huhh…?! Dat kan niet, daar word ik een beetje nerveus van. Een vijfde plek is fantastisch natuurlijk, maar ik begin net aan mijn halve marathon. Wie weet welke snelle loopsters er nog achter me zitten, die komen mij straks als een soort Eva Janssen voorbij stormen. (Achteraf heb ik nooit vijfde gelegen, kleine miscommunicatie binnen mijn ‘begeleidingsstaf’.)

Maar nu ga ik natuurlijk wel iedereen die mij passeert goed in de gaten houden. In de eerste ronde zie ik geen dames uit mijn categorie voorbij komen, wel haal ik zelf twee in, zonder daar allerlei gedachten bij te hebben. Ik ben druk met mijzelf.

...langzaam raak ik in mijzelf gekeerd...

Het is heet op het parcours. Het verste punt van de finish, in de woonwijk Belleair, is compleet windstil. Pfff… Iedere mile is er gelukkig een aid-station. Mijn focus ligt steeds op de volgende. Hopelijk staat Fred op de Causeway Boulevard, ik kan wel wat aanmoediging gebruiken. Ook wil ik horen hoe het met die vijfde plek zit.

Fred staat waar ik hem verwacht, en vertelt me dat ik ergens tussen tien en vijftien lig. Stiekem ben ik toch teleurgesteld. Maar ik voel ook opluchting; wie zegt me dat ik het allemaal ga volhouden? Ik raak nu echt vermoeid en in mezelf gekeerd. En ik moet nog meer dan een hele ronde.

Mijn hoofd wordt wat lichter, ik kan niet meer goed denken. Mijn maag stuurt ook signalen, alleen kan ik niet thuis brengen wat nu precies de bedoeling is. Honger? Dorst? Zit er teveel in de maag?
Ik neem iedere twintig minuten een gel, en bij iedere aid-station een slok cola om de maag plat te leggen. Later besluit ik aan dit dieet water toe te voegen.

De tweede keer voorbij het verste punt. Nu alleen nog terug, naar de finish! Daar mag ik stoppen, stil staan, uitrusten, zelfs zitten als ik wil, oh.. wat heerlijk!

Mijn strenge zelf maant me tot de orde; eerst nog een keer die brug over Esther, zie dat eerst nog maar eens te halen. Oke, oke… eerst de brug.

...de laatste kilometer loop ik op energie van anderen...

Op de top ben ik blij, gehaald! Enthousiast daal ik de brug af, te enthousiast. Mijn grote passen blijken iets te groot; de ademhaling komt in de verdrukking. Mijn middenrif schiet in de kramp. Lopend krijg ik het niet onder controle, ik besluit te wandelen. Na drie diepe ademhalingen is er weer rust van binnen, ik pak mijn tempo weer op.

In dat ene moment van wandelen word ik ingehaald door twee directe concurrentes. Met hen ontstaat een soort kat-en-muis-spel. Eén van hen verdwijnt langzaam in de achtergrond, de andere finisht uiteindelijk voor mij. Op het moment dat ik de afstand tussen haar en mij te groot vind, laat ik het los.

Met nog een kleine twee kilometer te gaan komt het moment dat ik aan de gestuurde energie van vriendinnetje Eva en alle anderen die meeleven ga denken. Het helpt me die laatste twee kilometer door. Ik kan zelfs versnellen, de focus wordt weer groter, de tunnel smaller.

Dan is daar eindelijk de verlossende finishboog! Ik merk dat ik begin te lachen, en ik steek een arm omhoog. Yeah, Made it!



Na de finish word ik opgevangen door allemaal lieve vrijwilligers, die me van alles omhangen; medaille, handdoek, petje op, de tijdchip wordt van mijn enkel afgehaald. Fijn om zo verzorgd te worden, maar wat een irritante drukte. Laat me met rust!

En dan is daar Fred, helemaal blij, tranen in zijn ogen; ‘Je hebt het zo goed gedaan!’ Ik ben vooral moe, maar ook blij natuurlijk. Dat het klaar is, af, fini, done! Did it! Yeah!

Nu, een paar dagen later, ben ik ‘geland’. Mijn hoofd is weer in balans, daarmee kan ik mijn nog steeds vermoeide lichaam dus bijstaan waar nodig. Lekker veel nietsdoen in de zon is nu de beste training.

...diep gaan om te pieken...

Het was mijn beste race ooit, ik ben dieper gegaan dan ooit, heerlijk dat dit op het WK lukt. Ik was zo uitgerust door de dikke week vakantie vooraf, dat ik me de laatste dagen voor de wedstrijd zelfs slap voelde! Maar de beslissende factor was mijn hoofd; nog nooit heb ik mezelf zo veel pijn kunnen doen. En het kostte niet eens moeite! Veel van wat ik zaterdag gehoord en gezien heb krijgt nu pas ruimte in mijn denken.

Stiekem denk ik aan hoe het beter had gekund, wat ik de volgende keer anders wil doen. Perfectie zit hem in de kleine dingen. ;-) Maar dan moet ik me eerst nog een keer zien te kwalificeren voor een WK.

Loslaten! Want: vakantie. Uitrusten en genieten van wat ik gedaan heb. En dan, over een aantal weken, weer rustig beginnen met gestructureerd trainen. De motivatie is er; dit smaakt naar meer!



Voor de volledigheid, mijn tijden:
Zwemmen (1,9 kilometer)0:30:56
Transition 10:03:38
Fietsen (90 kilometer)2:28:41
Transition 20:03:14
Lopen (21,1 kilometer)1:41:51
Eindtijd4:48:20

2 opmerkingen:

Esther Brakenhoff Shared by WpCoderX Copyright © 2014

Mogelijk gemaakt door Blogger.